Nieuwe datum voor zorgvuldige start Omgevingswet: 1 juli 2022

Voorwaarden voor een verantwoorde inwerkingtreding

Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen staan volledig achter de samenhangende aanpak en het instrumentarium van de Omgevingswet. Alle partijen willen een goede start van de wet. Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Waardoor belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.

Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop bevoegd gezagen moeten aansluiten. Voor softwareleveranciers en bevoegd gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegd gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal zes maanden effectieve oefentijd voor bevoegd gezagen.

Verschillende partijen – waaronder een groot aantal gemeenten, provincies, softwareleveranciers, stedenbouwkundige bureaus en brancheorganisaties – hebben meegedacht over een verantwoorde start van de Omgevingswet.

Tijdelijke alternatieve maatregelen

Voor bepaalde, van elkaar afhankelijke activiteiten richting de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn tijdelijke alternatieve maatregelen beschikbaar. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de wet ook goed van start kan gaan als sommige landelijke of lokale voorzieningen niet volledig werken. ICT-oplossingen, zoals het tijdelijk publiceren van omgevingsplannen via de huidige digitale standaarden, het overgangsrecht en serviceteams die overheden werk uit handen nemen, kunnen dan uitkomst bieden. Het Rijk en de bestuurlijke partners hebben afgesproken dat overheden uiterlijk een half jaar vóór de inwerkingtreding van de wet kunnen oefenen met de tijdelijke alternatieve maatregelen.

Hard doorwerken aan implementatie essentieel

De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 juli 2022. Het programma Aan de slag met de Omgevingswet, de koepels, de technische experts en de regionale implementatiecoaches, de RIO’s, blijven hierbij ondersteunen. Zo helpen ze overheden met de implementatie en – waar nodig – met de inzet van de tijdelijke alternatieve maatregelen.

Financiële evaluatie

Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tijdens een financiële evaluatie in 2022 wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van tien jaar. Het Rijk en de bestuurlijke partners hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de Wkb, gaat op hetzelfde moment als de Omgevingswet van start. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wkb wordt dus ook 1 juli 2022.

(Bron rijksoverheid)

Geen minimumtarief zzp’ers, wel pilot webmodule

Het kabinet trekt een wetsvoorstel voor een minimumuurtarief (€ 16 per uur) voor zzp’ers in. Ook de zelfstandigenverklaring (opt out voor > € 75 per uur) is van de baan. Wel start in het najaar een pilot voor de webmodule. Daaruit moet een opdrachtgeversverklaring rollen als vervanging van de huidige modelovereenkomsten.

Dat maakten minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en staatssecretaris Vijlbrief (Financiën) maandag bekend.

Waarom geen minimumtarief?
Om de zzp’ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt te beschermen en te voorkomen dat deze zzp’ers in armoede vervallen, wilde het kabinet dat zij een minimumtarief verdienen. Maar dat minimumtarief komt er dus toch niet. In de Kamerbrief legt Koolmees uit waar de knelpunten zitten. Het uitgangspunt bij zowel bij het minimumtarief als de zelfstandigenverklaring is het tarief dat een zelfstandige per uur verdient. De juiste vaststelling van dat tarief vergt een uitgebreide administratie van gewerkte uren en gemaakte kosten bij de opdrachtnemer, maar ook bij de opdrachtgever die zich er van moet vergewissen dat de opdrachtnemer een tarief per uur verdient dat voldoet aan het minimumtarief of dat het gebruik van een zelfstandigenverklaring rechtvaardigt.

Onduidelijkheid
Voor het bijhouden van deze administratie moeten opdrachtnemers en opdrachtgevers onderscheid maken tussen directe uren en directe kosten (die relevant zijn voor het berekenen van het uurtarief) en indirecte uren en indirecte kosten (die niet relevant zijn voor het berekenen van het uurtarief). Uit de consultatie van het wetsvoorstel blijkt dat met name dit onderscheid tussen direct en indirect ervoor zorgt dat zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers het onduidelijk vinden op welke wijze het uurtarief moet worden berekend.

Administratieve lasten
Er was ook al brede kritiek op het voorstel om een minimumtarief voor zzp’ers in te voeren. De Commissie Regulering van werk (Commissie Borstlap), de Stichting van de Arbeid en het Adviescollege Toetsing Regeldruk waren allen tegen het plan, erkent minister Koolmees. Het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring zou tot een enorme administratieve last leiden, zo klonk het.

Oplossing?
Het kabinet zoekt naar een andere manier om te lage tarieven tegen te gaan. Daarvoor kijkt Koolmees ook naar de polder: “Het kabinet volgt met interesse initiatieven van sociale partners en andere partijen om afspraken voor zelfstandigen vast te leggen.”

Wel webmodule
In plaats van de huidige modelovereenkomsten voor het werken met zzp’ers zou er een ‘opdrachtgeversverklaring’ moeten komen. Hiervoor is een webmodule bedacht en Koolmees zet de invoering van die webmodule wel door. Deze webmodule moet antwoord geven op de vraag ‘is iemand een werknemer (dienstverband) of echt een zelfstandig ondernemer?’ Uit die online vragenlijst zou dan een opdrachtgeversverklaring moeten rollen waarmee opdrachtgevers van zzp’ers zekerheid vooraf moeten krijgen over het inhuren van zzp’s. Met deze opdrachtgeversverklaring krijgt de opdrachtgever zekerheid dat geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en afgedragen, en geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) hoeven te worden betaald.

Pilot
Voor deze webmodule start in het najaar een pilot, zodat bedrijven en zzp’ers zich kunnen voorbereiden. Opdrachtgevers kunnen in deze pilotfase nog geen zekerheid ontlenen aan deze uitkomst. Uit de eerste evaluatie van de webmodule blijkt dat bijna de helft van de zzp’ers in de testgroep eigenlijk gewoon op de loonlijst van de opdrachtgevers had moeten staan (verkapt dienstverband). Slechts voor een kwart van de aanvragen zou er daadwerkelijk een opdrachtgeversverklaring uit de webmodule rollen. Koolmees noemt dit in de Kamerbrief zorgwekkend.

Vervanging wet DBA
Hoe zit het ook alweer? Toenmalig staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes wilde – ondanks forse kritiek – aanvankelijk in 2016 al de wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (wet DBA) invoeren. Het werd een regelrecht debacle en de invoering is telkens uitgesteld. Het hoofdpijndossier is bij Minister Koolmees (SZW) op het bord komen te liggen. Koolmees heeft de Wet DBA in ieder geval tot uitgesteld tot 2021 en werkt al enige tijd aan een aangepaste Wet DBA. Die zou moeten bestaan uit het minimumtarief (€ 16 per uur), een opt out (zelfstandigenverklaring) voor zzp’ers die meer dan € 75 per uur verdienen en de webmodule (opdrachtgeversverklaring). Het wetsvoorstel voor de het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring zijn nu van tafel. De webmodule blijft dus over. Daarvoor is overigens geen nieuwe wetgeving nodig. Het zal van de uitkomsten van de pilot afhangen hoe en wanneer minister Koolmees deze gaat invoeren.

Bronnen: PW./ANP/rijksoverheid

Bemiddelen volgens de Omgevingswet!

Bent u een gemeente, waterschap, omgevingsdienst, provincie of ministerie die veelal zzp-ers inhuurt en zich aan het voorbereiden is op de Omgevingswet? Dan weet u dat de Omgevingswet aan uw organisatie vraagt om anders te gaan denken. Dit geldt naar onze mening ook voor het bemiddelen van zelfstandig ondernemers die uw organisatie inhuurt. Daarom hebben we Omgevingshuis opgericht. Omgevingshuis is geen detacheringsbureau maar een coöperatie van zelfstandige ondernemers die met elkaar samenwerken vanuit één landelijk netwerk binnen de fysieke leefomgeving. Het leveren van onze diensten aan de overheid, doen we vanuit onze handelsnaam van Omgevingskracht.

Zo kunt u met behulp van Omgevingskracht rechtstreeks met de coöperatie zaken doen en dus 1 op 1 met de zzp-ers schakelen, zonder gebruik te hoeven maken van een tussenpersoon. Volledig wet DBA proof en met een vaste marge, open, eerlijk en transparant. U en de aangesloten zelfstandig ondernemers tekenen geen concurrentiebeding en net als een bureau leveren we bij ziekte ook een vervanger. Alle leden beschikken over een Kvk uittreksel, actueel CV, EVP, EVC of e-portfolio, een BTW nummer, een bedrijfs- of beroepsaansprakelijkheidsverzekering, een integriteitsverklaring, onafhankelijkheidsverklaring, Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en een vijftal referenties. De coöperatie zorgt dus ook voor de bewijslasten en tevens regelt zij de administratie voor haar leden vanuit het bedrijfsbureau. Omgevingskracht levert ten opzichte van een detacheringsbureau meer op voor de zzp-ers, waarbij opdrachtgevers juist minder betalen.

We hebben goed nieuws, u hoeft niet te wachten tot dat de nieuwe Omgevingswet in werking treedt. U kunt nu al slimmer aan de slag.

Meer informatie? Neem dan contact met ons op via 085 1307625 of stuur een bericht aan info@omgevingskracht.nl. We komen graag met u in contact.

Met vriendelijke groet,

Omgevingskracht
Onderdeel van de coöperatie Omgevingshuis

 

 

Consultatie Invoeringsregeling van start. Geef uw reactie!

Van 9 december 2019 tot en met 13 januari 2020 is de internetconsultatie van de Invoeringsregeling. Iedereen die dat wil, kan in deze periode reageren op het ontwerp van de regeling. De Invoeringsregeling is een ministeriële regeling bij de Omgevingswet en vormt na de Invoeringswet en het Invoeringsbesluit het laatste onderdeel van het invoeringsspoor. De regels uit de Invoeringsregeling zijn te verdelen in drie onderdelen. Een deel regelt overgangsrecht, een deel wijzigt de Omgevingsregeling of vult deze aan en een deel wijzigt andere regelingen of trekt deze in.
Met de Invoeringsregeling worden in totaal 72 bestaande regelingen gewijzigd en 62 bestaande regelingen ingetrokken.

Projectleider Yvette Bijkerk: ‘Op 22 november is de Omgevingsregeling gepubliceerd. Daarin staat het grootste deel van de technische en administratieve regels voor het gebruik van de Omgevingswet, de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) in de praktijk. De Invoeringsregeling, die nu in consultatie is, vult de Omgevingsregeling aan of wijzigt deze. De Omgevingsregeling wordt op een later moment ook via de ministeriële regelingen van de aanvullingswetten voor bodem, geluid, natuur en grondeigendom aangevuld en gewijzigd.
Bij de totstandkoming van de Invoeringsregeling hebben we weer dankbaar gebruik gemaakt van de expertise van praktijkprofessionals, onder andere bij een botsproevenbijeenkomst. Nu zijn we benieuwd naar alle reacties op de consultatieversie’.

Op 16 december a.s. vindt van 10.00 tot 12.00 uur een leeswijzerbijeenkomst plaats in WTC Utrecht. U wordt wegwijs gemaakt in de opbouw en inhoud van de Invoeringsregeling. Daarna kunt u goed geïnformeerd een eventuele consultatiereactie indienen. Wilt u deelnemen, stuur dan een mail naar postbus.eenvoudigbeter@minbzk.nl.

De Invoeringsregeling bevat een aanvulling van de al gepubliceerde technische en administratieve regels uit de Omgevingsregeling.
De regeling kent zeven thema’s:

1.    Grenzen van locaties
De Invoeringsregeling begrenst locaties waarover de Invoeringswet en het Invoeringsbesluit regels stelt. Bijvoorbeeld gebieden met betrekking tot mijnbouwactiviteiten in de Noordzee en watergerelateerde locaties zoals waterkeringen en de Waddenzee.

2.    Regels voor activiteiten
De Invoeringsregeling bevat de lijst met erkende maatregelen ten aanzien van energiebesparing. Het gaat om regels voor milieubelastende activiteiten (procesgebonden) en om regels voor bouwactiviteiten (gebouwgebonden).

3.    Gegevensverstrekking
De Invoeringsregeling vult de aanvraagvereisten aan voor enkele vergunningplichtige activiteiten, zoals activiteiten rond spoorwegen en bouwactiviteiten.

4.    Meet- en rekenmethoden voor besluiten
De Invoeringsregeling vult enkele meet- en rekenmethoden aan voor onderwerpen uit het Invoeringsbesluit, zoals geluid door militaire buitenschietbanen.

5.    Monitoring en informatieverplichtingen
De Invoeringsregeling bevat de monitoringsverplichtingen voor waterveiligheid (zowel de primaire waterkeringen als andere dan primaire waterkeringen in beheer van het Rijk). Daarnaast bevat de regeling alarmeringswaarden voor luchtkwaliteit en waterveiligheid.

6.    Financiële bepalingen
In de Invoeringsregeling staan tarieven voor de vergunningen voor activiteiten waar een minister als bevoegd gezag optreedt, bijvoorbeeld het aanleggen van electriciteitskabels langs een hoofdspoorweg.

7.    Digitaal Stelsel Omgevingswet (nieuw)
In de Invoeringsregeling worden voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet vier onderwerpen nader ingevuld: de ontsluiting van informatie, het indienen van berichten, de systeembeschrijving van de landelijke voorziening en de inrichting, instandhouding, werking en beveiliging van de landelijke voorziening.

Zie hier hoe de Invoeringsregeling is ingebed in het stelsel.

(bron Omgevingswetportaal)

Kabinet: ‘Omgevingswet kan op 1 januari 2021 ingaan’

Minister Stientje van Veldhoven voor Milieu en Wonen stuurt aan op inwerkingtreding van de Omgevingswet op de geplande datum van 1 januari 2021. Dat meldt zij in een voortgangsbrief over de Omgevingswet die namens het kabinet aan de Eerste en Tweede Kamer is gestuurd.

De Omgevingswet bundelt en vereenvoudigt 26 wetten die gaan over de fysieke leefomgeving. Dat maakt het omgevingsrecht inzichtelijk, voorspelbaar en gemakkelijker in het gebruik. Van Veldhoven geeft onder meer aan dat overheden de Omgevingswet nodig hebben om complexe en urgente maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie, beter het hoofd te kunnen bieden. Daarnaast is een eenvoudiger en gebruiksvriendelijker stelsel voor het omgevingsrecht ook in het belang van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Met nog iets meer dan een jaar tot de inwerkingtreding is er nog genoeg te doen. Het kabinet, het Rijk en de bestuurlijke koepels – VNG, IPO en de Unie van Waterschappen – hebben er vertrouwen in dat komend jaar alle noodzakelijke stappen kunnen worden gezet om de Omgevingswet op 1 januari 2021 in te laten gaan.

Stap voor stap naar 1 januari 2021

De inschatting van de bestuurlijke partners en de minister is dat het wenselijk en mogelijk is de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking te laten treden. Ook vanuit de praktijk – bijvoorbeeld door wethouders, gedeputeerden en waterschapsbestuurders op de Bestuurdersbijeenkomst Omgevingswet – wordt gevraagd om de Omgevingswet op de geplande datum in te laten gaan.

De afgelopen tijd hebben alle betrokken partijen hier hard aan gewerkt. En ook komend jaar worden er essentiële stappen voor gezet. Zo wordt de totstandkoming van de wetgeving afgerond en kunnen overheden in 2020 aansluiten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Hiermee staan de seinen op groen voor overheden om vanaf 2021 te kunnen werken volgens de nieuwe werkwijze die bij de Omgevingswet hoort. Dus met een samenhangende blik op de fysieke leefomgeving, één digitaal loket waar alle informatie hierover samenkomt, ruimte voor maatwerk en betere en snellere besluitvorming.

Wetgeving: op koers

De totstandkoming van de wetgeving ligt op koers. Het is de bedoeling dat alle regels rond de zomer van 2020 zijn gepubliceerd. Op de website Omgevingswetportaal.nl worden telkens de meest recente versies van de Omgevingswet, de vier Algemene Maatregelen van Bestuur en de Omgevingsregeling beschikbaar gesteld. Dat geeft nu al een goed beeld van hoe het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht er uiteindelijk uit komt te zien.

DSO: aansluiten, vullen, oefenen

Het DSO is een samenhangend geheel van alle digitale informatie over de fysieke leefomgeving. Centrale en decentrale informatie worden hier met elkaar verbonden. Daarvoor is onder andere een werkende landelijke voorziening nodig, het DSO-LV.

Eind dit jaar kunnen overheden hun systemen aansluiten op het DSO. Ook kunnen ze het dan vullen met relevante informatie en er volop mee gaan oefenen. Een implementatieteam zal hen hierbij helpen. Dit alles leidt ertoe dat er op 1 januari 2021 een gebruiksvriendelijker, sneller en efficiënter digitaal Omgevingsloket voorhanden is. Daarna wordt het DSO stapsgewijs verder ontwikkeld.

Implementatie: het hoeft niet af om er klaar voor te zijn

De Omgevingswet vraagt om een nieuwe manier van werken. Deze transitie wordt niet van de ene dag op de andere gerealiseerd. Een belangrijke notie daarbij is dan ook: het hoeft nog niet helemaal af om er klaar voor te zijn. Natuurlijk moeten primaire processen geregeld zijn vóór 1 januari 2021. Maar niet alles hoeft gereed te zijn om met de Omgevingswet te kunnen werken. Na de inwerkingtreding volgen namelijk nog enkele jaren waarin overheden stapsgewijs gaan ontdekken hoe ze de instrumenten van de wet zo goed mogelijk kunnen benutten.

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten overheden in ieder geval aan vijf minimale eisen voldoen. Uit de Halfjaarrapportage Monitor Invoering Omgevingswet van september 2019 blijkt dat daar hard aan wordt gewerkt, al zijn er ook achterblijvers. Het kabinet en de bestuurlijke koepels hebben er vertrouwen in dat alle partijen er komend jaar voor zorgen dat ze aan de minimale eisen voldoen om de wet op 1 januari 2021 in werking te kunnen laten treden.

Vooruitblik: 2020 wordt een oefenjaar

Het jaar 2020 wordt vooral een ‘oefenjaar’ waarin alle organisaties ervoor zorgen dat ze klaar zijn voor de invoering van de Omgevingswet. Daarvoor staat een heel arsenaal aan hulpmiddelen tot hun beschikking: van staalkaart tot vragenboom en van demo tot kennissessie. En ook de RIO’s, de Regionale Implementatiecoaches Omgevingswet, staan paraat om te helpen.

Definitieve afweging

Rond de zomer wordt definitief bepaald of de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking treedt. Het draagvlak bij de bestuurlijke partners en de Eerste en Tweede Kamer is hiervoor mede bepalend.

(bron Omgevingswetportaal)

Infographics Omgevingswet

Hier vindt u zo’n 30 infographics over de Omgevingswet. U kunt ze vrij gebruiken in presentaties en publicaties, op voorwaarde dat de bron wordt vermeld.

Let op: Nieuwe ontwikkelingen in de wet- en regelgeving kunnen leiden tot aanpassingen in de infographics. 

Aangepaste set kwaliteitscriteria VTH per 1 juli

Per 1 juli 2019 wordt de VNG Model Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht aangepast. De kwaliteitscriteria 2.1 zijn geactualiseerd en worden vervangen door de set 2.2. Deze vormen daarmee de nieuwe basis van de Model Verordening.

Gevolgen voor uw gemeentelijke verordening

Afhankelijk van de keuzes die u lokaal heeft gemaakt, worden de kwaliteitscriteria 2.2 al dan niet automatisch de nieuwe standaard. In onze ledenbrief lichten wij toe waarom de Model Verordening wordt aangepast, wat deze veranderingen van de kwaliteitscriteria zijn en welke gevolgen dit kan hebben voor uw gemeente. Volgt u de Model Verordening of de meest actuele set kwaliteitscriteria? Dan betekent dit dat uw organisatie(s) vanaf 1 juli naar het nieuwe kwaliteitsniveau moeten toewerken met de kwaliteitscriteria 2.2 als leidraad. U hoeft niet onmiddellijk op 1 juli aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Indien u een alternatief heeft gekozen, kunt u ervoor kiezen naar de set 2.2 toe te groeien.

Meer informatie

–    Nieuwe set kwaliteitscriteria 2.2 
–    Geconsolideerde teksten VNG-modellen via Kennisbank Decentrale Regelgeving
–    Ledenbrief ‘Aangepaste kwaliteit verordening kwaliteit VTH Omgeivngsrecht’

Meer vragen

Indien u naar aanleiding van deze brief nog vragen heeft, dan kunt u hiervoor terecht bij informatiecentrum@vng.nl.

E-book Invoeringswet van de Omgevingswet

Aan dit uitbreidbare e-book over de Invoeringswet van de Omgevingswet worden de komende tijd thematische hoofdstukken toegevoegd. Het meest recente hoofdstuk staat daarbij vooraan.

 ienm-e-book-invoeringswet.pdf

Lees meer

OLOcoach wint aanbesteding Omgevingswet

Samen met onderzoeksbureau Cebeon heeft OLOcoach een aanbesteding gewonnen voor het uitvoeren van verschillende onderzoeken in het kader van de Omgevingswet. De opdrachten zullen worden uitgevoerd voor het ministerie van BZK en EZK.

 rapport-kwaliteitsborging-bouwen-achterblijvende-taken-en-financiele-gevolgen-voor-gemeenten.pdf

 

 

Omgevingswet uitgesteld

De nieuwe invoeringsdatum van de Omgevingswet is 1 januari 2021. Dat heeft minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer laten weten.

Lees meer